Nieuwe column: Van Slag

Posted on Posted in Uncategorized

Een 23-jarige man op spoed met als aanmeldingsklacht retrosternale pijn. Het was al laat die avond, en de dag was druk geweest. Iedereen die kwam met symptomen van pijn op de borst werd als urgentie beschouwd. Een hartaanval, een longembool, met zulke klachten zijn er genoeg mogelijkheden. De kans echter, dat het bij een jonge gast iets ernstigs zou zijn was minimaal. Desondanks werd het protocol gevolgd, kleurde de patientenkamer op het scherm oranje, en diende de jongen binnen 20 minuten gezien te worden. Even is er een moment van opwinding bij Steven, de spoedarts in opleiding. Tot zijn supervisor terug is van de MUG-oproep, heeft hij als tweedejaars de verantwoordelijkheid over de dienst. Hij zucht echter als hij bij de patiënt aankomt. Deze zit rustig op zijn bed, en vertelt aan de verpleegkundige die hem aan het installeren is dat hij had gevoetbald die dag, en zich plots gejaagd voelde toen hij achter een bal aanrende. Terwijl hij een gaap probeert te camoufleren door zijn hand zogenaamd nadenkend voor zijn mond te doen, hoort Steven het verhaal aan. Brol vermoedelijk; de Vlaamse term voor dingen die weinig belangrijk zijn, veel tijd kosten en daardoor vooral een frustrerende aangelegenheid.

Dan ineens trekt de jongen wit weg en begint de saturatiemeter snel en volledig willekeurig te piepen. Binnen negentig seconden zijn er een twaalftal zuignappen bevestigd, die de elektrische signalen van zijn hart converteren in een tekening op de monitor. “Onregelmatig, 180 slagen per minuut, breed QRS, passend bij een supraventriculaire tachycardie met aberrante geleiding. Wolff-Parkinson-White” zegt Michiel, de in allerijl opgetrommelde assistent van inwendige. “Meneer, er is iets mis met uw hartritme, en de enige manier waarop we dit kunnen verhelpen is om u een elektrische schok te geven. Daarvoor gaan we u even in slaap moeten doen”. De jongen knikt bedeesd.

De geleidingsplaten worden haastig op de borst geplakt, en terwijl er zuurstof aan de patiënt wordt gegeven, spuit Steven de propofol in het infuus. “Zolang ik maar weer wakker word” zegt de voetballer, terwijl zijn ogen wegdraaien. Michiel zet de paddels op zijn lichaam, en de defibrillator wordt opgeladen. Een hoge piep schalt door de ruimte. “Iedereen los!”. Er klinkt een doffe knal terwijl de ledematen van de jongen van het bed loskomen. Het duurt vijf seconden voor er op de monitor plots een snel op- en neergaand golfpatroon verschijnt. De complexen zijn volledig verdwenen. Het hart fibrilleert maar trekt niet meer samen. “We hebben geen pols meer” zegt Steven terwijl hij zijn wijs- en middelvinger op de nek van de patiënt houdt. Tijd om één van de medisch specialisten te bellen was er niet. “Opnieuw…” Ze kijken elkaar aan terwijl de defibrillator zich opnieuw oplaadt. Twee assistenten die een ogenschijnlijk onschuldige casus binnen vijf minuten in een reanimatie hadden doen ontwikkelen. Tijd om zich de ernst van de situatie te realiseren is er nauwelijks; de volgende 200 Joules aan elektriciteit gaan door het lichaam van de patiënt, welke weer ongecontroleerd begint te schokken. Op de monitor verschijnt nu een horizontale lijn en er klinkt een monotone piep. Het hart lijkt nu volledig stil te staan. Dan beginnen zich voorzichtig sinusale complexen te vormen. Het ritme herstelt zich, en er is weer een pols te voelen. De jongen begint luid te snurken, en hij ademt een twintigtal keer diep in en uit. Dan wrijft hij loom in zijn ogen, opent deze en zegt verdwaasd: “Ik heb nog nooit zo goed geslapen”. De kleur die bij de assistenten inmiddels is weggetrokken, komt terug op zijn gezicht.

Jelle

Overzicht Columns

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *