#7: 824

Tien maanden geleden stond ik voor de deur van mijn kot in Leuven. De dozen om mij heen gevuld met alles wat ik ondertussen ‘van mij’ mocht noemen. Alle beetjes van mij leven, benodigdheden en herinneringen gereduceerd tot acht kartonnen dozen met bananen op de zijkant. Het bescheiden resultaat van mijn 20 jaar jagen en verzamelen. Ik stak de sleutel in het slot; mijn jaar België was begonnen.

Een introductiekamp dat een stuk beschaafder verliep dan de introweken in Nederland lijken te gaan, waar in de handstand een liter bier naar binnen werken een compleet geaccepteerd begin van de dag schijnt te zijn. Al snel was het duidelijk dat de Belgen toch een tikkeltje netter, rustiger en minder gediend waren van lichamelijk contact zonder goed onderbouwde motivatie. Ik sloeg eens mijn arm om de schouder van een Vlaams meisje die daarop onmiddellijk verstarde en wiens ogen snel van links naar rechts schoten in haar oogkassen. Een zacht gemompel van de procedure seksuele intimidatie verliet met bijna onzichtbare bewegingen haar lippen.

Echter na een tijdje ontdooien ook onze zuiderburen en vervagen deze eerste indrukken. Het jaar vloog, zoals elk jaar lijkt te doen, voorbij en voor ik het wist zat ik midden in de voorbereidingen voor het toelatingsexamen geneeskunde. Zo’n 1,5 maand geleden gooide ik mijn studiemateriaal even aan de kant om de week te vullen met een aantal zenuwslopende dagen in Amsterdam. Met een kloppend hart doorliep ik de tweede ronde van de decentrale selectie van de UvA en één voor één vinkte ik het klinische college, de interviews en het tentamen af.

Er restte mij nog een maand tot het toelatingsexamen en het plan was dan ook weer als een gek aan de gang te gaan. Alhoewel de boeken netjes open lagen op mijn bureau, leek ik niet veel meer te doen dan staren. Ik had de afgelopen drie weken alles gegeven en nu was ik leeg. Ik wist precies wat ik moest doen, maar op een of andere manier deed ik het niet.

In mijn wanhoop zocht ik naar oplossingen. Vroeg opstaan, ’s ochtends leren en de middag maar laten voor wat hij is? Of ’s avonds nog even studeren? Misschien toch maar uitslapen en dan gewoon wat langer doorgaan? Op de bank leren dan? In de tuin? Het leverde allemaal niet veel op. Ik staarde uit het raam, ik staarde naar het toetsenbord. Af en toe naar de planten in de tuin, soms naar de kliko, te vaak naar de buurjongen. Ik staarde tot er zich een waas voor mijn ogen had gevormd en ik gedwongen werd mijn lenzen schoon te maken.

Tijd voor het grote geschut!
Iemand inhuren die in bezit is van een zweep? Stroomschokjes die worden toegediend als ik meer dan vijf seconden voor me uit staar? Voor optie 1 bleek angstaanjagend veel interesse te zijn en deze was dus verrassend duur, voor optie twee was mijn natuurkundige kennis toch echt beneden pijl. Af en toe had ik een opleving van een aantal dagen en deze buitte ik dan ook met hart en ziel uit.

We naderden 1 juli. De UvA had ons beloofd vóór 1 juli uitsluitsel te geven. Het verlossende woord. Ja of nee. Amsterdam of België. Arts of toch maar die carrière nastreven in de wereld van de gangsterrap.

Ik zat in het MMC in Veldhoven te wachten op mijn peetoom die me na zijn OK ochtend naar Nederland zou brengen. Ik moest lachen om het weinig indrukwekkende stapeltje hout dat zich tot een bureau had gevormd en realiseerde me wederom vol vreugde dat werken in een ziekenhuis niet echt een kantoorbaan is.

Mijn hart leek wel uit mijn borstkas te springen toen ik hoorde dat de uitslag bekend was en met trillende handen opende ik het ellenlange document. Mijn ogen schoten over de pagina en met stijf op elkaar gedrukte lippen scrolde ik naar beneden. Nummer 824; mijn kandidaat nummer, daar stond ik. ‘En??’, een voorzichtige stem aan de andere kant van de lijn. ‘Ik ben door!!’ riep ik door de hoorn. ‘We gaan naar Amsterdam!’.

Met een klap sloeg ik de boeken naast mij dicht en een lichte high nam mijn lichaam over. Ik voelde mijn gezicht stralen van warmte en opwinding en bedacht hoe ik het nieuws aan mijn oom zou vertellen. Het leek me wel indrukwekkend om de bureaustoel met een ruk om te draaien terwijl ik met een indringende blik mijn hand langzaam over een stethoscoop op mijn schoot zou laten glijden.

Ik koos toch maar voor de glimlach van oor tot oor. Deze werd onmiddellijk gekopieerd toen mijn oom binnenstapte en hij drukte me trots tegen zich aan.

Eindelijk geneeskunde! Na drie jaar proberen, beloond met een kans mezelf te bewijzen. Zoals alles van de afgelopen jaren, had ik ook mijn jaar in Leuven zeker niet willen missen. Maar nu, na drie jaar buiten ons landje vind ik het heerlijk om terug te gaan naar die arrogante Nederlanders, de kroketten uit de muur en de Albert Heijn. De komende zes jaar Amsterdam; de stad met 36 discotheken en 1500 kroegen. Een gegeven onmogelijkheid tot verveling.

Er staan tien dozen met bananen op de zijkant voor mijn kamer.
‘’De sleutel, alsjeblieft’ zegt mijn huisbaas.

‘’Welkom in Amsterdam’

Overzicht