#2: Maandag maandag

Ondanks dat de examens eraan zitten te komen en er zo’n drie meter hoge verontrustende stapel boeken naar me ligt te staren vanaf mijn bureau, zit ik op mijn bank met een kopje thee in de startmodus een aflevering te kijken van een zeer onintellectuele serie. Ook al zou ik een voorbeeld moeten nemen aan stereotype ‘Studerende Belg’, veel verder dan stereotype ‘Studie-ontwijkende Nederlander’ kom ik op het moment niet.

Het is vandaag Maandag. Een slechte nacht waarin ik om de vijf minuten wakker werd en vervolgens toen het tijd was om op te staan met geen mogelijkheid wakker te krijgen was, bleek de oorzaak voor het skippen van nummertje 1 op mijn ‘To-do list’ van vandaag; wiskunde. Een aantal uurtjes later uitgeslapen en wel, spring ik met goede moed uit mijn bed en onder de douche. Enthousiast gooi ik wat shampoo in mijn haar en was ik het tot er een wolk van sop is ontstaan die veel weg heeft van een blonde afro. Ik draai me om en wil onder de douchestraal stappen als ik zie dat de warme waterval van vijf minuten geleden plotseling is veranderd in lauw gedruppel dat me meer doet denken aan het product van een bejaarde met blaasontsteking.

Lichtelijk teleurgesteld kijk ik vertwijfeld in de spiegel en probeer dan maar, bij gebrek aan beter, met een handdoek mijn afro te temmen. In mijn kamer, kijk ik om me heen en kom tot de veronderstelling dat ik het heb weten te presteren van mijn kamer op Maandagochtend al één grote puinhoop te maken, terwijl dit doorgaans toch echt pas donderdagavond het geval is. Ik sta hier even bij stil en twijfel of dit een positief of een negatief punt is. Ik bekroon de puinhoop in mijn kamer tot een positief punt met als argument dat ik zo’n ruime drie dagen voorloop op mijn planning en hang met een tevreden gevoel mijn handdoek over de verwarming. Eenmaal aangekleed en wel stap ik op de bus richting de stad om een kerstcadeautje te kopen voor het kerstfeestje van vanavond. In de bus kom ik tot de ontdekking dat er een enorm festival gaande is waardoor we met zo’n optimistische 1 km per uur, de stad doortoeven. Ik besluit wat eerder uit te stappen en loop doelbewust op de winkel die ik in gedachten heb af. Ondanks dat ik mijn ogen probeer af te wenden van al het moois dat vanuit de etalages naar mij knipoogt kan ik het niet voorkomen per ongeluk een jurkje te kopen. Ik besluit dit mijn troost te noemen voor het zeer traumatische douche-incident van vanmorgen en loop verder op zoek naar het kerstcadeautje. Dit verloopt verrassend soepel en uiterst charmant – en helemaal niet honderd keer struikelend omdat ik snel tussen de mensenmassa door wil lopen – kom ik weer thuis aan.

Precies op tijd om gauw mijn spullen te wisselen, het lokaal op te zoeken op Toledo en naar mijn werkzittingen te sprinten. Ik kom erachter dat ons internet eruit ligt en begin sterk te twijfelen of mijn huisbaas zijn rekeningen wel heeft betaald. Dan maar op de gok, zo’n 7 verschillende gebouwen met elk zo’n 100 lokalen, dat wordt ongetwijfeld 1 groot succes!

Ik heb laatst nog gelezen dat je NOOIT je ontbijt over moet slaan dus besluit weer met de bus te gaan om onderweg een snel gesmeerd crackertje naar binnen te duwen.

Aangekomen op de campus ren ik naar de computerruimte, die natuurlijk helemaal vol zit. Terwijl ik de verschillende mogelijkheden afweeg betreffende mijn openingszin van de dramatische scène die ik ga schoppen om een computer te bemachtigen komt er gelukkig eentje vrij. Nadat ik, wat voelde als drie dagen, uiterst geduldig – lees alle bestaande zenuwtrekjes uitvoerend, tot grote vreugde van de mensen naast mij – wachtte tot mijn computer er klaar voor was, googlede ik naar het verlossende woord. Die unieke combinatie van cijfers die mij op het pad naar de juiste deur kan brengen.

‘Aangezien er nog geen lokaal bekend is verzamelen wij om 14.00 uur in gebouw D om samen een lokaal te zoeken’. Ik kijk op de klok; 14.11.. SHIT.

Flexibel als ik ben stuur ik een printopdracht naar de printer zodat ik mocht ik de rest niet vinden alsnog zelf mijn werkzitting kan maken. Dit al wachtend op de volgende werkzitting waar ik wonder boven wonder wel het lokaal van weet. Ik vraag aan de persoon die blijkbaar autoriteit heeft – hij heeft een eigen bureautje- waar de printer staat. Blijkbaar ziet hij dit als motivatie te concluderen dat ik compleet achterlijk ben en langzamer dan ik ooit heb mogen aanschouwen, begint hij met de meest zeurderige stem uit te leggen dat als ik wil printen ik: 1) de computer aan moet zetten, 2): in moet loggen, 3)… Ik voel aan dat als ik nog drie seconden langer naar de goedbedoelde woorden van deze man blijf luisteren er een behoorlijk grote kans bestaat dat dit zijn laatste woorden waren, laat de printopdracht maar voor wat hij is en ren richting gebouw D.

Niemand meer aanwezig in de hal en te veel lokalen om uit te kiezen.

Om 14.20, op deze slecht begonnen Maandag, geef ik het op. Ik loop richting de bus, die voor mijn neus wegrijdt en kom zo’n klein uurtje later weer thuis aan.

Daar zit ik nu dan. Op mijn bank om half vier, met al mijn goede voornemens voor deze maandag al weer verworpen. Ik kijk naar mijn niet opgeruimde kamer, mijn lege portemonnee en al starend naar de kalender geef ik jou de schuld ‘Maandag 19 december’.

De starende stapel boeken op mijn bureau bewaar ik tot morgen.

Want morgen is het dinsdag.

Overzicht